“Opa worden, dat is een ongelofelijke belevenis”

Op 29 juli 2016, over deze onderwerpen: Burgemeester

Het wordt een onvergetelijke vakantie voor minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA). Niet door die trip naar Engeland of Wales, of dat weekje Toscane, maar wél door wat al is vooraf­gegaan: afgelopen week werd hij voor de eerste keer opa. “Dinsdag is Felix ­geboren. Een jongetje. 53 cm en 3,4 kg. Hoe geweldig is dat?” En de timing is nog perfect ook. Hij heeft tijd zat om zijn kleinkind te verwennen want vandaag is zijn laatste werkdag en gaat de riem eraf tot 19 augustus.

Wat een jaar heeft Jan Jambon (56) achter de rug. Dreiging, terreur, aanslagen, controversiële uitspraken. Het hield niet op. Werken, werken, werken. Dag en nacht. Het land had hem nodig als hoogste in bevel voor politie en veiligheid. Het is niet in zijn koude kleren gekropen, zegt hij. “De terugslag zal komen, dat weet ik. De ervaring leert me dat ik de eerste twee, drie dagen van mijn vakantie tot weinig in staat ben. Dan voel ik dat ik in de loop van het jaar serieus in mijn reserves ben gegaan. Ik denk altijd dat ik weinig slaap nodig heb. Helaas. Het begin van de vakantie bewijst het tegendeel. Dan haal ik mijn schade in. Afkappen, heet dat. Zo weinig mogelijk doen.”

Met lui zijn is niets mis. Maar mag het af en toe niet iets meer zijn?

“Als we naar Engeland of Wales gaan, is dat niet alleen om te lummelen. Dan wil ik ook echt iets zien. Ik ben nogal een fan van Downton ­Abbey. Ik droom ervan om dat ­domein te gaan bezoeken in het ­zuiden van Engeland. Als je dat op tv ziet, moet dat een prachtige streek zijn. Maar heel actief zal de vakantie toch niet zijn. Ik heb wat tijd nodig om te acclimatiseren en in het ­vakantieritme te komen.”

“Mijn vrouw klaagt weleens tegen mij als het vakantie is. Dat ik nog ­altijd in werkmodus zit in het begin. Mijn dagen zijn supergepland als ­minister: op dat uur een vergadering die zo lang duurt, dan eten op die plaats, dan weer iets anders. Ik kan dat moeilijk afleren. Op vakantie wil ik dan ook weten wanneer we eten en wat we daarna zullen doen. Ik besef dat dat niet zo aangenaam is voor mijn medevakantiegangers. Maar ik heb wat tijd nodig om dat helse ritme achter me te laten.” ( lacht)

Hoe hels is dat ritme van een ­minister en vicepremier?

“Ik klop dagen van 15 à 16 uur. En dan nog stopt het niet. Ik weet het, dat is niet gezond. Maar ik vermoed dat je toppolitiek niet moet doen voor je gezondheid. Eigenlijk pleeg ik - wij allemaal in de Wetstraat - roofbouw op mijn lichaam. Maar kom, het is tijdelijk, denk ik dan maar.”

Die roofbouw, hoe counter je die?

( haalt de schouders op) “Als je je cholesterol nooit laat meten, heb je geen cholesterolprobleem. ( lacht luid) Er zijn een paar dingen die heilig zijn om me te ontspannen. Mijn vrouw en ik hebben een abonnement op de opera. Daar mag niets tussenkomen. De zondagavond is ook zo'n moment. Dan komen de kinderen alle vier thuis eten. Dat lukt acht op de tien keer. Als het geen vergadering is met de kern ( de premier en zijn ­vicepremiers, nvdr.).”

Valt je dat niet zwaar? Af en toe naar de opera en zondagavond wat ontspanning, als er niets ­tussenkomt.

“Neen. Ik zie dit ambt niet als een job. Ik ga niet met lood in de schoenen elke morgen naar het werk. Als dat zo was, zou ik het geen drie dagen uithouden. Het is een passie, ik doe dit doodgraag.”

Is het de job van je leven?

“Dat nu ook weer niet. Vicepremier of minister worden was geen droom. Het is me overkomen. Maar ik ga er wel volledig voor. Binnenlandse ­Zaken, zeker in dit tijdsgewricht, is wel wat. Als ik daar niet all the way voor zou gaan, dan ben ik niet de juiste man op de juiste plaats en zou ik het niet lang uitzingen.”

Hoe ga je daarmee om in tijden dat enkele types van de fundamentalistische soort je met de dood bedreigen?

“Ik ben van nature nogal nuchter. ( schalks) Al ben ik schepen in Brasschaat geweest. ( onlangs kwamen verschillende Brasschaatse schepenen in opspraak omdat ze onder invloed achter het stuur hadden gezeten, nvdr.) Ik sta realistisch in het leven en ben niet snel bang, behalve dan van honden misschien. Die bedreigingen? We ­zullen wel zien. Ik heb een tijdlang enkele lijfwachten gehad, omdat het moest. Tot begin deze maand. De dreiging is afgenomen. Dat is een ­hele opluchting. ”

Stel je je op zulke momenten dan niet de vraag waarom je dit in godsnaam blijft doen? Idealisme is mooi, maar als een paar gekken je dood willen, is dat toch andere koek. Ik zou daar niet zo licht over gaan.

“Ik maak een onderscheid tussen een dreiging voor mij persoonlijk en eentje voor mijn gezin. Dat zou ik echt niet willen. Maar voor mijzelf ... Tja. Ik weet dat ik in het vizier loop. Ik weet dat ik soms uitspraken doe waar terroristen niet blij mee zijn. Moet ik daarvoor plooien? Of het uit de weg gaan? Absoluut niet.”

De vraag was: vraag je je nooit af waarom je het allemaal doet?

“Elke morgen zelfs, als ik mijn haar kam in de spiegel. Iedereen zou zich die vraag geregeld moeten stellen. Ik doe het uit idealisme. Ik ben minister van Binnenlandse Zaken, maar ik ben niet verknocht aan die titel. Ik ben nooit de politiek ingegaan om minister te worden. Zo zit ik niet in elkaar. Ik zat er niet op te wachten, maar heb het wel met veel overtuiging aanvaard. En ja, het is zwaar. Maar ik zeur daar niet over. Dat wist ik. Lange dagen, soms zelfs nachten. Ik aanvaard het gelaten en doe wat ik denk dat ik moet doen. Ik kom uit het bedrijfs­leven, veel verschil is er niet. Daar werkte ik ook zo lang.”

Zou je het missen, mocht je niet meer in de politiek zitten?

“Ik heb de politiek niet nodig als broodwinning. Ik vind wel een job. Als het morgen gedaan is - zo snel kan het gaan - dan vind ik wel iets van mijn gading. Dat is geen probleem.”

Hoe vind je rust? Leg je je zo af en toe eens op de zetel in je ­kabinet? Daar is plaats genoeg, me dunkt.

“Dat doe ik niet. Héél soms, als de gelegenheid zich voordoet, zet ik een cd op in mijn kantoor. Operamuziek. Dat is een kleine adempauze, een ­momentje van relatieve rust. Dan gaat een aria er wel in om van het moment te genieten.”

Zijn die adempauzes talrijk ­genoeg?

“Die zijn niet talrijk. Maar ik heb er geen last van. Ik denk niet dat ik al in de buurt van een burn-out ben gekomen en overspannen ben ik ook niet. ( lachend) Tot het tegendeel bewezen wordt. Ik heb een heel slechte ingesteldheid: zolang ik niets voel, zal het wel goed zijn. Dat is de aard van het beestje. Artsen zullen zeggen dat ik daar veel te weinig aandacht voor heb. Dat ik meer op mijn eten moet letten, gezonder moet leven. Ze ­hebben gelijk, maar ik ben er totaal niet mee bezig. En ja, ik weet dat dat verkeerd is.”

Waarom?

“Gezonde voeding is toch beter dan ongezonde, tiens? En af en toe wat ontspanning inbouwen, is beter dan dat niet doen. Maar als die ontspanning een verplichting wordt, terwijl je weet dat er nog een berg werk ligt te wachten, dat is het meer spanning dan iets anders.”

“Ach, gezondheid ... Elke keer als we iets drinken, zeggen we gezondheid. Dat is toch al iets. ( lacht) Ik ben ­onlangs vijftien kilo vermagerd, ­gewoon door minder te eten. Het was noodzakelijk. En er mag nog tien kilo af wat mij betreft. Maar dat zal niet lukken met alleen maar op mijn eten en drinken te letten.”

Je kan altijd gaan sporten. Ik ken een partijvoorzitter die op die manier spectaculair is versmald.

“Ik ken die ook, denk ik. Bart ( De Wever, nvdr.) is een goed voorbeeld. Ik gá sporten, alleen weet ik nog niet wanneer. ( zucht) Ik heb geen tijd, jong. Lopen is heel effi­ciënt, maar dat is zo saai. Fietsen doe ik graag, maar dat duurt dan weer te lang. Dus doe ik maar niets. Eraan denken helpt misschien ook.”

( ernstig) “Ik heb jarenlang roofbouw ­gepleegd op mijn ­lichaam. In mijn omgeving merk ik leeftijds­genoten die al een verwittiging hebben gekregen en hartlijder zijn geworden. Dan ga je toch wel even nadenken.”

Vergalt dat je appetijt?

“Niet echt. In mijn job word ik veel gevraagd om te gaan eten. Zo vaak, dat je er op den duur niet meer van kan genieten. Ik kan me vaak 's avonds met de beste wil van de ­wereld niet meer herinneren wat ik 's middags op restaurant heb gegeten. Je bent zo in gesprek dat eten een functionele bijzaak wordt. Dat is zonde. Ik hou wel van lekker eten.”

Waar word je nog gelukkig van?

“Van mijn kinderen. Als ik zie dat ze het goed hebben en ­content zijn.”

Ook als ze soms 'bêtises' ­uitsteken?

“Dat weet je, dat is een gegeven. Als er een probleem is waar we samen uit geraken, dan maakt me dat gelukkig. Of een mooie opera.”

Hoe komt dat toch dat je zo van opera houdt. Ik vind er maar niets aan, hoe mooi het ook zou staan op mijn cv.

“Ik weet het niet. Toen ik een jaar of dertig was, werd ik uitgenodigd voor een voorstelling. Ik had er geen enkele affiniteit mee. Maar het was liefde op het eerste gezicht.”

Ben je ook zo'n jolig type dat weleens stiekem pleegt mee te zingen, als niemand in de buurt is?

“Als ik een talent had mogen kiezen, dan was het zingen geweest. Tenor, dat zou iets voor mij zijn. Helaas, het heeft niet mogen zijn. Ik kan veel ­muziek appreciëren. Maar ja, opera, dat was een coup de foudre. Voor het verhaal moet je er niet naartoe gaan. Dat is altijd hetzelfde: een onmogelijk liefde en op het einde is iedereen dood. En wie achterblijft, is ongelukkig. ( lacht). Er zijn opera's waar ik echt ­geëmotioneerd van kan zijn. ­Vorig jaar nog, La Juive. We zaten toen volop in de terreurtoestanden. Dat verhaal, die muziek. Het kwam frontaal binnen, zo mooi was het. Ik was toen ­helemaal van de plank.”

Zit er echt zo'n emotionele man in Jan Jambon?

“Eigenlijk wel. Ik geef niet die indruk, maar binnenin zit toch veel emotie hoor. Meer dan de buitenkant laat zien.”

Afgelopen dinsdag is je oudste dochter bevallen van Felix, je ­eerste kleinkind. Ik kan me voorstellen dat dat een moment was waarbij je de binnenkant wel liet zien.

“Het is de eerste keer dat het me is overkomen. Ik kreeg dinsdagmorgen om negen uur een telefoontje dat het zover was - een week te vroeg, want hij was uitgerekend voor 25 juli. Toen ik het bericht kreeg dat Felix geboren was, ben ik onmiddellijk vertrokken. Dat wilde ik niet missen. Men zegt het altijd, maar nu heb ik het zelf ook er­varen: een kleinkind in je armen is toch nog van een andere dimensie dan een kind. Het gegeven dat je kinderen de familielijn doortrekken, dat is echt iets speciaals.”

Copyright © 2016 Corelio - Het Nieuwsblad

Foto-album

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is