Kroongetuigen

Op 18 februari 2017, over deze onderwerpen: TV-columns door Carl Huybrechts
De Kroongetuigen

Het huilen staat mij nader dan het lachen. Gisteravond is mijn grote liefde FC Barcelona ten onder gegaan in het Parc Des Princes. Afgemaakt en gevierendeeld. Het was meer dan een nederlaag. Barca is zijn glans kwijt. Het zal tijd vergen voor ik er bovenop ben. Gelukkig is er de Vlaamse televisie die af en toe het schier ondraaglijke leed zal verlichten. Ik kijk bijvoorbeeld graag naar De Kroongetuigen op donderdag. ’t Heeft iets van CSI (Crime Scene Investigation), maar dan in het echt en op z’n Vlaams. Jeroen Wils neemt ons mee in de duistere wereld van ‘waargebeurde misdaden die ons land hebben beroerd’. Al weet ik vooraf dat de boosdoeners zijn gepakt, op één of andere manier is het toch spannend. Een beetje zoals wanneer ik weer ‘s archiefbeelden te zijn krijg van het WK wielrennen 1967, door Eddy Merckx gewonnen, maar ik ben toch telkens bang dat de Nederlander Jan Janssen hem in de laatste meters nog voorbij zal geraken. Als kind luister je ook honderd keer naar het verhaal van Roodkapje, en iedere keer vrees je dat het slecht afloopt.  De Kroongetuigen is tevens een reality-check uit je eigen verleden. Zoals de aflevering over de moord op baron Bracht bijvoorbeeld. Het was 1978, het jaar dat ik voor het eerst Sportweekend presenteerde. Die auto’s! Hoe geraakten ze vooruit? Die kapsels! Hoe durfde je ermee op tv? Het uniform van de rijkswachters en hun kepies! Hilarisch.

De Kroongetuigen puzzelt aan de hand van informatie uit gerechtelijke dossiers en interviews met familieleden en onderzoekers nauwgezet reconstructies in elkaar. Wat mij daarbij opvalt is dat rechters, rechercheurs en wetsdokters ook wanneer ze járen na datum geïnterviewd worden, de kromme taal van het proces-verbaal blijven hanteren. Ik kan me inbeelden dat zij in een officieel document naast het correct weergeven van de feiten ook een zekere afstandelijkheid willen bewaren en dat ze neerschrijven  ‘hij sloeg het slachtoffer met een stomp voorwerp op het achterhoofd waardoor de schedel verbrijzeld werd en de dood bijna onmiddellijk intrad’ en niet ‘hij gaf er een goei mep op’. Maar het is een tweede natuur geworden. Ze spreken altijd zo. Enkele flarden uit de aflevering ‘De Paardenmoord’, over een paardenliefhebber die in 2010 op zijn erf brutaal om het leven werd gebracht door een jaloerse liefdesrivaal. Speurder R.T. : “ het lichaam lag op zijn buik en was gekleed in een overall met laarzen aan”. Wetsdokter M.P. : “De meeste onthoofdingen worden na de dood gedaan om het lichaam niet identificeerbaar te maken ofwel om het in stukken af te voeren.” Openbaar aanklager B.B. (een mevrouw) : “Maar in de stallen viel onmiddellijk op dat zich een gewelddadige scene daar had afgespeeld. Er was een kruiwagen die omver gevallen was” en “het hart is volledig doorboord door de steken, en dan de steken in de hals, zoals bij een noodslachting, waarbij men echt met een mes in de hals gaat steken en de slagader doorboort, dat heeft een enorm vlugge dood tot gevolg.” Zou zij zich op Valentijnsavond alsvolgt tot haar man richten : “ik vermoed dat het overhandigen van dit geschenk tot doel heeft mijn bereidheid om tot de liefdesdaad over te gaan moet verhogen”?

In een ver verleden probeerde ik me in het politiekantoor van mijn woonplaats eens uit een verkeersovertreding te lullen. Ik vertelde dat ik door een samenloop van omstandigheden niet gemerkt had dat enzovoort enzovoort. De agent tikte ijverig : ‘door een gebrek aan omstandigheden bevond ik mij in deze situatie’. Ik poogde vergeefs in een filologische/filosofische discussie te treden met de wetsdienaar door uit te leggen dat er àltijd omstandigheden zijn : zelfs als ze er niet zijn zijn ze er toch.  Eigenlijk zoals schoonmoeders.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is